Van de HEER is de aarde en alles wat daar leeft, de wereld en wie haar bewonen, Hij heeft haar op de zeeën gegrondvest, op de stromen heeft Hij haar verankerd.
Wie mag de berg van de HEER bestijgen, wie mag staan op Zijn heilige plaats? Wie reine handen heeft en een zuiver hart, zich niet inlaat met leugens en niet bedrieglijk zweert.
Zegen zal hij ontvangen van de HEER en recht verkrijgen van God, zijn Redder. Dat valt hun ten deel die U zoeken, die zich tot U wenden – het volk van Jakob.
Hef, o poorten, uw hoofden omhoog, verhef u, aloude ingangen:
de Koning vol majesteit wil binnengaan. Wie is die Koning vol majesteit? De HEER, machtig en heldhaftig, de HEER, heldhaftig in de strijd.
Hef, o poorten, uw hoofden omhoog, verhef ze, aloude ingangen:
de Koning vol majesteit wil binnengaan. Wie is hij, die Koning vol majesteit? De HEER van de hemelse machten, Hij is de koning vol majesteit.